Programma
Machtsvertoon in Rome. Van Augustus tot Mussolini
Reis 10 tot 17 juni 2009, met 2 inleidende colleges
Colleges
27 mei en 3 juni 2009
1. Romeinse keizers - Fik Meijer
27 mei 19.30-21.30
Rome werd vanaf de stichting van de stad in 753 v.Chr. geregeerd door koningen. Toen zij in 509 v.Chr. werden verdreven kwam de republiek, waarin de senaat het voor het zeggen had. Maar de republiek hield geen stand. In de eerste eeuw v.Chr. kwam er een machtsstrijd tussen vooraanstaande Romeinen. Grote generaals gedroegen zich als echte heersers en probeerden de situatie naar hun hand te zetten. Uiteindelijk maakten Caesar en Octavianus een einde aan de republiek. Vanaf 27 v.Chr. regeerde Octavianus, onder de naam Augustus, het rijk.
De Romeinse keizers waren overtuigd van hun uitzonderlijke positie en wilden de mensen daarvan de bewijzen laten zien. Grote bouwprojecten moesten de bewoners laten zien dat hun macht haast onbeperkt was. Een keizer die vast in het zadel zat, bouwde een keizer forum, zodat hij herinnerd zou worden als iemand die het beste met Rome voor had. De belangen van het volk werden niet vergeten. De keizers deden weliswaar niets aan de woningproblematiek van het gewone volk, maar door grote thermen, badgelegenheden, te bouwen en de allerarmste burgers te ondersteunen met gratis graan lieten zij zien dat hun noden hen niet onberoerd lieten.
In dit college laat de spreker zien hoe de machtsstrijd in de late republiek zich ontwikkelde, hoe het mogelijk was dat keizer Augustus kon beweren dat hij de republiek had hersteld, welke machtsinstrumenten keizers hadden en welke factoren er verantwoordelijk voor waren dat de macht van de keizers taande.
2. Opvolgers van Romeinse keizers - Herman Beliën
dinsdag 3 juni 19.30-21.30
Na de val van het West-Romeinse Rijk werd Italië ingenomen door resp. de Visigothen en de Longobarden. In Rome had de paus het bestuur over de stad op zich genomen. Later in de Middeleeuwen ontstond er een lappendeken van onafhankelijke steden en kleine vorstendommen. De paus maakte zich meester van een groot stuk van Midden-Italië. Deze kerkelijke staat bleef bestaan tot 1870, het jaar waarin Rome werd veroverd en uitgeroepen tot de nieuwe hoofdstad van Italië.
Bij al deze opvolgers van de Romeinse keizers speelde de herinnering aan het grote klassieke verleden een rol. Paus Julius II zag in Julius Caesar een voorbeeld, Mussolini in Augustus. Ze gebruikten deze voorbeelden in hun eigen propaganda.
Het klassieke Rome bleef een
inspiratiebron voor vele opvolgers. In het college zal de spreker een aantal van deze relaties tussen heden en verleden laten zien.