Een historische blik op de klassieke archeologie
Klassieke archeologie als wetenschappelijke discipline bestaat nog niet zo lang. Eigenlijk is er pas sinds de tweede helft van de 19de eeuw sprake van professionalisering. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er voor die tijd geen belangstelling was voor de materiële aspecten van de klassieke cultuur. Inwoners van gebieden die ooit door de Romeinen gekoloniseerd waren geweest woonden soms letterlijk in de restanten van die periode.
Tijdens de Renaissance wilden de humanisten de wereld van de oudheid als een nastrevenswaardig voorbeeld in kaart brengen. Zij gingen op zoek naar de klassieke oudheid, ook naar de materiële overblijfselen. Deze vondsten werden beschreven en geordend. Echte opgravingen – vaak nog in de vorm van ‘schatgraverij’- dateren uit de 18de eeuw, toen Pompeji en Herculaneum werden ontdekt. Maar het systematisch blootleggen van een ‘site’ kwam pas tot stand in de 19de eeuw. Hiervoor werden nu ook echte archeologen opgeleid. In de 20ste eeuw konden archeologen aansluiten bij twee tradities: de verbinding van het voorwerp met de totale literaire nalatenschap van de klassieke wereld, en de systematische opgraving om hele nederzettingen in kaart te brengen.
Ook niet-wetenschappelijke invloeden bepaalden de geschiedenis van de archeologie. Zich ontwikkelende natie-staten in West-Europa en in Amerika wilden zich graag laten gelden bij het in kaart brengen van wat zij als de eigen voorgeschiedenis beschouwden. Daarom richtten Duitsers, Fransen, Engelsen en Amerikanen instituten op in Griekenland en Italië. Vervolgens wierpen ook de jongere staten zoals Griekenland en Turkije zich op hun bodemschatten.
Na deze ontwikkelingen in het buitenland is er ook aandacht voor de Nederlandse klassieke archeologie. Zo zal het werk van de belangrijke klassieke archeoloog Alexander Willem Byvanck aan de orde komen en wordt het recente onderzoek naar Nederland in de Romeinse tijd in een historiografisch kader gezet. In het laatste college wordt ingegaan op de heftige discussies binnen het vak van de laatste dertig jaar.
Colleges
21 september - 23 november 2007
1. vrijdag 21 september
Drs. Herman Beliën - Humanisten en klassieke voorwerpen
2. Vrijdag 28 september
Prof. Dr Eric Moormann - Johann Winckelmann en de kunstgeschiedenis van de oudheid
3. Vrijdag 5 oktober
Drs. Herman Beliën - Fantast en archeoloog: Heinrich Schliemann en Troje
4. Vrijdag 12 oktober
Prof. Dr Eric Moormann - De opgravingen in Pompeji en Herculaneum
Bezoek Museum Kam en Museum Het Valkhof in Nijmegen
5. Vrijdag 19 oktober
Dr Gert Jan van Wijngaarden (o.v.) - Archeologisch imperialisme. Europese opgravingen in het Middelandse Zeegebied
6. Vrijdag 26 oktober
Dr Gert Jan van Wijngaarden (o.v.) - Turkije en Griekenland en hun archeologische verleden
7. Vrijdag 2 november
Drs Romke Visser - Italiaanse archeologie in de 20ste eeuw. De constructie van een groots verleden
Bezoek Museum van Oudheidkunde in Leiden
8. Vrijdag 9 november
Dr Martijn Eickhoff - De Nederlandse klassieke archeoloog A.W. Byvanck
9. Vrijdag 16 november
Prof. Dr Nico Roymans - Kelten, Bataven en Romeinen in Nederland. Nieuw onderzoek in een historiografisch kader.
10. Vrijdag 23 november
Prof. Dr Douwe Yntema - Pollen of verhalen? Huidige richtingen binnen de klassieke archeologie